De peultjes staan naast de kapucijners en de doperwten. Ze groeien langs palen omhoog. Wij helpen ze daar een handje bij door de planten op te binden langs de palen. De bloemetjes van de erwten en peultjes zijn wit, de bloemetjes van de kapucijners hebben een mooie paars/roze kleur.
Peulen en erwten zijn nauw aan elkaar verwant. Het belangrijkste verschil is dat de wand van peultjes minder hard is waardoor je ze goed kan eten. Jonge peultjes eet je daarom helemaal op met de jonge nog onvolgroeide erwten/zaden erin. Als ze verder afrijpen wordt de peulwand harder en eet je nog alleen de erwtjes.
Hoe oogsten
De peultjes moeten bijna elke dag geoogst worden. Het lekkerst zijn ze als ze zo’n 8 centimeter lang zijn en nog wel goed plat. Omdat dit best moeilijk te zien is, oogsten wij de peultjes meestal voor. De kleinere peultjes laten we hangen zodat die door kunnen groeien en een andere dag geoogst kunnen worden.
Hoe bereiden
In het Frans heten peulen “mange-tout” (eet-alles). Dat klopt niet helemaal: het steeltje waarmee de peul aan de plant gezeten heeft moet eraf. Als de peulen wat groter zijn ook de draad aan de zijkant verwijderen. Verder kun je de peul inderdaad helemaal opeten.
Jonge peultjes gelden als een delicatesse: je kunt ze rauw door de sla eten maar ook met een beetje knoflook, zout en peper bakken in de pan.